Heers over het asfalt!

Wat moet je weten over het motorrijbewijs?

Het motorrijbewijs is opgedeeld in 2 modules:

  • Voertuigbeheersing (AVB)
  • Verkeersdeelneming (AVD)

Voor deze beide onderdelen moet je examen doen om het rijbewijs te kunnen halen. Bij Voertuigbeheersing ligt de focus volledig op het onder de knie krijgen van de motor. Voelen wat de motor doet en hoe deze reageert op bepaalde handelingen. Verkeersdeelneming hèt onderdeel waar je een veilige rit moet laten zien. Beide onderdelen worden door het CBR getoetst.


Elke bocht, elke rit, elke les brengt je dichter bij het koninkrijk van vrijheid.

AVB (voertuigbeheersing)


Cluster 1: Lopen met de motor

  1. Lopend achteruit parkeren

Cluster 2: Langzame oefeningen

  1. Wegrijden uit parkeervak
  2. Langzame slalom
  3. Halve draai links- en rechtsom
  4. Stapvoets rijden (rechte lijn)
  5. Rijden van denkbeeldige 8

Cluster 3: Snelle oefeningen 

  1. Snelle slalom
  2. Uitwijkoefening
  3. Vertragingsoefening

Cluster 4: Remoefeningen

  1. Noodstop
  2. Stopproef
  3. Precisiestop

Bij de langzame oefeningen wordt gelet op wijze van balanceren, afschuining en bediening van de motor. Bij de snelle oefeningen wordt gelet op tempo, afschuining en remtechnieken. Het beheersen van deze oefeningen toont aan dat je jouw motor kunt hanteren in allerlei situaties.




AVD (Verkeersdeelneming)

In dit examen gaat het om het laten zien dat je in elke situatie de juiste beslissing kan nemen. Omdat motorrijden heel erg kwetsbaar is, zul je moeten leren wat wel en wat niet kan. 

De volgende 3 onderdelen komen aan bod tijdens verkeersdeelneming:

  • Het rijden binnen de bebouwde kom
  • Het rijden buiten de bebouwde kom en bochtentechniek
  • Het rijden op de snelweg


Alle onderdelen moeten overwegend als voldoende worden beoordeeld. Binnen deze 3 onderdelen dient ook de juiste kijktechniek aanwezig te zijn. 

In de lessen AVD gaan we daar samen aan werken!